Jean-François kwam uit de kelder met een van de duurste wijnen ter wereld. Het etiket was een beetje gescheurd. Hij plukte een paar draadjes spinnenweb weg, blies wat stof weg en las met gevoel voor: “Romanée-Conti, 1990”. Er rolde een traan over zijn wang. Hij deed een paar stappen in de richting van het raam om de robijnrode tinten die met paars glinsterden in de kostbare drank beter te kunnen waarderen, toen hij per ongeluk op de staart stapte van de kat die vredig lag te slapen vlakbij het balkon. De man schrok zo van de pijnlijke kreet van het dier dat de fles uit zijn handen gleed. Vanaf dat moment gebeurde alles alsof in slow motion: de wijn draaide door de lucht, Jean-François dook om het felbegeerde elixer op te vangen, en toen zijn hoofd tegen de Lodewijk XV-commode stootte, vlogen twee van zijn tanden naar het plafond … Gelukkig, slaagde hij erin de fles te onderscheppen. Een brede glimlach verhelderde zijn nogal grillige gezicht: hij had een catastrofe vermeden.